
Wet Incompatibiliteiten Staten-Generaal en Europees Parlement
Artikel 2
1
Een in Nederland gekozen lid van het Europees Parlement kan niet tevens zijn:
a
minister;
b
staatssecretaris;
c
lid van de Raad van State;
d
lid van de Algemene Rekenkamer;
e
lid van of procureur-generaal, plaatsvervangend procureur-generaal of advocaat-generaal bij de Hoge Raad;
f
Nationale ombudsman of substituut-ombudsman;
g
lid van de Raad van bestuur of de Raad van advies van de Centrale organisatie werk en inkomen, het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen of de Sociale verzekeringsbank, genoemd in de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen;
h
lid van de commissie van toezicht, bedoeld in artikel 64 van de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 2002.
2
De volgende ambten kunnen niet gelijktijdig worden uitgeoefend met het lidmaatschap van het Europees Parlement:
a
commissaris van de Koning;
b
militair ambtenaar in werkelijke dienst;
c
ambtenaar bij de Raad van State, de Algemene Rekenkamer of het bureau van de Nationale ombudsman;
d
ambtenaar bij een ministerie, alsmede de daaronder ressorterende instellingen, diensten en bedrijven.
3
Onder ambtenaar, bedoeld in het tweede lid, onder c en d, wordt mede verstaan degene die op arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht werkzaam is.
4
Een lid van het Europees Parlement kan niet tevens zijn dienstplichtige in werkelijke dienst of tewerkgestelde erkend gewetensbezwaarde.
Jurisprudentie bij dit artikel
- Hieronder wordt een selectie van de bijbehorende jurisprudentie getoond.
- Geen resultaten gevonden voor de door u opgegeven zoek termen.